22
          
        
        
          
            Genetica, Draagster, Ouderschap
          
        
        
          
            
              Wat met de von
            
          
        
        
          
            
              Willebrandpatiënten?
            
          
        
        
          Daar hebben we nog nooit PGD voor
        
        
          moeten toepassen. Maar het hangt ook
        
        
          af van de klinische vorm. Als je een
        
        
          ernstige klinische vorm hebt dan kan
        
        
          dat overwogen worden. Indien dat niet
        
        
          zo is, dan komt dat niet in aanmerking.
        
        
          Daarbij komt nog dat de mutatie moet
        
        
          gekend zijn. Als men geen mutatie kan
        
        
          analyseren, is PGD onmogelijk. Op
        
        
          basis van bloedstollingtesten alleen kan
        
        
          je niet voortgaan. Men moet duidelijk
        
        
          de fout kennen in het gen.
        
        
          
            
              En verder?
            
          
        
        
          Bij het uitvoeren van een pre-implan-
        
        
          tatie genetische diagnose kijken we
        
        
          meestal ook naar de gekoppelde
        
        
          merkers om de efficiëntie te verhogen
        
        
          en de kans op fouten te verkleinen.
        
        
          Dit vraagt natuurlijk voorbereidend
        
        
          werk. Gekoppelde merkers zijn
        
        
          stukjes DNA in het gen die repre-
        
        
          sentatief zijn voor het gen (hemofilie,
        
        
          von Willebrand). Maar in plaats van
        
        
          naar de specifieke mutatie te kijken,
        
        
          kijken wij naar die stukjes DNA in
        
        
          het gen. Dit betekent dat men eerst
        
        
          moet kijken naar de genmutatie en
        
        
          de merkers van de familieleden en
        
        
          dat, alvorens de PGD wordt opge-
        
        
          start, een DNA-onderzoek moet
        
        
          gebeuren in de familie. Dit vooron-
        
        
          derzoek levert dan een vergelijkende
        
        
          basis die helpt bij het onderzoek van
        
        
          de embryo’s.
        
        
          Als een koppel bij ons
        
        
          op consultatie komt
        
        
          en het blijkt dat PGD aangewezen is,
        
        
          dan moeten wij inderdaad die voorbe-
        
        
          reidende onderzoeken doen. Zo kan de
        
        
          hele familie gevraagd worden om mee
        
        
          te werken. Dit alles vraagt toch twee
        
        
          tot drie maand voorbereiding. Het is
        
        
          pas daarna dat wij kunnen starten met
        
        
          de volgende fase: het aanbieden van
        
        
          de behandeling.
        
        
          Indien het een nieuwe casus is of iets
        
        
          speciaals, dan kan dat zelfs een jaar
        
        
          duren vooraleer wij die mensen echt
        
        
          kunnen helpen met de behandeling.
        
        
          Niet omdat dit veel meer werk vraagt,
        
        
          maar omdat de wachtlijst voor die
        
        
          voorbereidende onderzoeken zo lang
        
        
          is. Een nieuwe test ontwikkelen vergt
        
        
          ongeveer een viertal maanden en er
        
        
          is een grote vraag. Dus de mensen
        
        
          zijn dikwijls ontgoocheld als zij dit
        
        
          bericht krijgen.
        
        
          Naast de heel specifieke pre-
        
        
          implantatie diagnostiek is er ook de
        
        
          geslachtsbepaling van het embryo.