11
          
        
        
          
            Hemofilie
          
        
        
          →
        
        
          lijkheid van de aderen een groot
        
        
          probleem bij het invoeren van profy-
        
        
          laxe. De centraal veneuze toegangen
        
        
          (
        
        
          Port-A-Cath) vormen weliswaar
        
        
          een optie, maar worden gelinkt aan
        
        
          niet te verwaarlozen risico’s zoals
        
        
          infectie en trombose. Het maken van
        
        
          arterioveneuze fistels is onlangs voor-
        
        
          gesteld als alternatief. De toevlucht
        
        
          tot een «opklimmende» behandeling
        
        
          vormt een aanlokkelijker optie. Deze
        
        
          benadering houdt rekening met de
        
        
          veranderlijkheid van de verschijnings-
        
        
          vorm van de bloedingen bij kinderen
        
        
          met een ernstige hemofilie, waarbij
        
        
          bijna 10% minder frequent bloe-
        
        
          dingen hebben en waarvan de leeftijd
        
        
          waarop een eerste gewrichtsbloeding
        
        
          optreedt erg kan verschillen. Meerdere
        
        
          escalatieschema’s worden voorgesteld.
        
        
          In de Zweedse benadering begon de
        
        
          profylaxe tussen de 1 en 2 jaar of bij het
        
        
          afnemen van de eerste gewrichtsbloe-
        
        
          ding door middel van een wekelijkse
        
        
          injectie van 500 eenheden factor VIII,
        
        
          toegediend in een Hemofiliecentrum.
        
        
          De frequentie van de injecties werd
        
        
          vervolgens opgedreven tot 2, later
        
        
          drie keer per week, afhankelijk van de
        
        
          kwaliteit van de toegang tot de peri-
        
        
          fere aderen of in mindere mate van de
        
        
          frequentie van de spontane bloedingen.
        
        
          Door deze benadering toe te passen
        
        
          kan men over het algemeen na 6 à
        
        
          18
        
        
          maanden terugvallen op een thuis-
        
        
          behandeling waarbij men om de twee
        
        
          dagen 500 eenheden injecteert.
        
        
          In Canada stelt men een andere geperso-
        
        
          naliseerde behandeling
        
        
          voor: tussen de 1 en
        
        
          2
        
        
          jaar start men de behandeling met
        
        
          een wekelijkse dosis van 50 eenheden/
        
        
          kg. Om de 3 maanden wordt de
        
        
          frequentie van de spontane bloedingen
        
        
          klinisch gecontroleerd. Aan pati-
        
        
          ënten met 3 bloedingen in hetzelfde
        
        
          gewricht of 4 gewrichtsbloedingen
        
        
          in een periode van 3 maanden wordt
        
        
          gevraagd om de preventieve toedie-
        
        
          ning op te drijven naar 30 eenheden/
        
        
          kg tweemaal per week en vervolgens
        
        
          25
        
        
          eenheden/kg om de 2 dagen.
        
        
          Het vooruitzicht om binnenkort te
        
        
          kunnen beschikken over geconcen-
        
        
          treerde factor VIII met een lange
        
        
          halfwaardetijd zou het mogelijk moeten
        
        
          maken om patiënten te behandelen met
        
        
          minder frequente injecties. Dit zou een
        
        
          grote invloed hebben op hun afhanke-
        
        
          lijkheid van de behandeling en op hun
        
        
          verbruik van factor VIII. Op dit ogen-
        
        
          blik vormen de beschikbaarheid van
        
        
          de concentraten en vooral hun kost-
        
        
          prijs een heel grote hinderpaal voor
        
        
          een ruimere verspreiding van profy-
        
        
          laxe in talrijke landen. Daarom blijft
        
        
          de behandeling op verzoek in meer-
        
        
          dere landen, zelfs de ontwikkelde, de
        
        
          meest verspreide therapeutische optie.
        
        
          Volgens recente cijfers beschikken
        
        
          slechts 19% van de Amerikaanse
        
        
          kinderen over een primaire profylaxe.
        
        
          Zelfs in Europa waar de profylaxe ruim
        
        
          ingeburgerd is, bestaan er belangrijke
        
        
          verschillen tussen de verschillende
        
        
          landen, terwijl 73% van de Zweedse
        
        
          kinderen gebruik maken van profylaxe.